Bijtelling voorkomen
De bijtelling voor de auto van het eigen bedrijf is alléén van toepassing als er meer dan 500 kilometer per jaar privé met de auto van de zaak wordt gereden. Als men geen bijtelling wilt betalen zal men dit aan moeten tonen en dient men alle ritten, zowel zakelijk als privé, goed en nauwgezet te registreren zodat de Belastingdienst een duidelijke en betrouwbare rittenadministratie kan worden overlegd. Houd er rekening mee dat de inspecteur van de Belastingdienst naast een ritten- annex kilometerregistratie ook om bewijzen zal vragen.
Voor personenauto’s én meeste bestelauto’s
De regels voor privégebruik van een auto van de zaak gelden zowel voor personenauto’s als voor nagenoeg alle bestelauto’s. Wie een bestelauto echter bijna uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen moet de werkelijke waarde van uw privégebruik berekenen. Dit doet men door het aantal gereden privékilometers te vermenigvuldigen met de werkelijk gemaakte kosten per kilometer. Dit bedrag wordt met dan met de autokosten verrekend.
Uitzondering voor auto’s ouder dan 15 jaar
Voor auto’s die meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen geldt de bijtelling van 35% over de waarde van de auto niet voor de cataloguswaarde maar de huidige waarde in het economische verkeer (de dagwaarde). De catalogusprijs is dan niet van belang, die geldt alleen nog in het jaar dat de auto 15 jaar oud wordt. Als een auto bijvoorbeeld op 1 juni 2013 15 jaar oud wordt, gaat men de eerste 5 maanden uit van de catalogusprijs inclusief BTW en BPM, de overige maanden van de waarde in het economische verkeer.
Als de Belastingdienst aannemelijk maakt dat de werkelijke waarde van het privégebruik hoger is dan de waarde gebaseerd op het standaardpercentage, kan de bijtelling hoger worden.